Angsten / dwang
Wat betekent het om een angststoornis te hebben?
Angst is bedoeld om te waarschuwen voor gevaar, om adequaat te handelen, bijvoorbeeld als er een leeuw of iets anders levensgevaarlijks op je af komt rennen. Bij veel mensen is door negatieve leerervaringen en 'denkfouten' een vals alarm-reactie ontstaan. Angst is dan alleen maar onnodig, zinloos en pijnlijk. Dit noem je een angststoornis. Je kunt last hebben van overmatig tobben en piekeren, in sociale situaties altijd bang zijn om afgewezen en vernederd te worden, je kunt last hebben van dwanghandelingen of gebukt gaan onder paniekaanvallen waarin je bang bent om hartaanval te krijgen of gek te worden. Het is buitengewoon goed te behandelen met de juiste hulp en inzet. Als je een angststoornis hebt ben je bang dat je de controle gaat verliezen en dat er iets ergs gaat gebeuren. Iedereen met een angststoornis overschat in meer of mindere mate de kans dat een 'rampzalige gebeurtenis' gaat plaatsvinden, ze overschatten de ernst van wat er plaats kan vinden en overschatten de mate waarin ze verantwoordelijk zijn. Ze onderschatten tegelijkertijd hun eigen mogelijkheden om met moeilijkheden om te gaan en de steun die ze zullen krijgen. Als je last hebt van een angststoornis, vermijd je vaak ook allerlei moeilijke situaties of doorsta je ze krampachtig. Een angststoornis kan erg beperkend werken en iemands leven verstoren. Zonder professionele begeleiding verergeren de klachten alleen maar.
Het is dus goed dat je hulp zoekt!
Wat doe ik, psycholoog Tjimke de Vries?
Ik diagnosticeer welke angststoornis je hebt en je krijgt een wetenschappelijk beproefde -en een op maat gemaakte behandeling van mij. Met cognitieve gedragstherapie en EMDR worden prachtige resultaten bereikt. In 5 sessies kun je al herstellen van een angststoornis, met de nodige moed en juiste begeleiding. Ik zie het als mijn missie om vermijdingsgedrag te doorbreken en denkfouten te veranderen, zodat jij je leven weer terug krijgt en niet langer gebukt hoeft te gaan onder de ellende van een angststoornis. Ik zal je met raad en daad bijstaan, wanneer we stap voor stap jou gaan genezen van de onrealistische angst.
Van welke angststoornis heb ik last?
Paniekstoornis met agorafobie
- Een paniekaanval is een intense angst, gekenmerkt door het binnen een kort tijdbestek optreden van een aantal voornamelijk lichamelijke sensaties, zoals kortademigheid, duizeligheid, trillen, misselijk, pijn op de borst.
- Deze aanvallen waren onverwacht en waarschijnlijk maak je je zorgen dat je meer van deze aanvallen krijgt
- Je bent bang voor de consequenties van de aanval. Mensen met paniek zijn bang om dood te gaan of gek te worden.
- Je bent bang voor situaties waarin je moeilijk weg kan komen of waar geen hulp beschikbaar is.
- Je kunt vermijd deze situaties; om alleen buitenshuis te zijn, of om je in een grote menigte te begeven
Wat is een paniekstoornis en hoe wordt deze behandeld?
Om te begrijpen hoe een paniekstoornis kan ontstaan, is het nodig eerst het een en ander te weten over paniek en paniekaanvallen. Angst en paniek zijn lichamelijke reacties op een situatie die mogelijk spannend of gevaarlijk is. denkt u maar aan een spannende situatie: een eindexamen of een rijexamen moeten afleggen, of wanneer u op het laatste moment een rijdende auto kon ontwijken. Bij dit soort situaties hoort een lichamelijke reactie: uw hart gaat sneller kloppen, u krijgt het warm, u staat te trillen op uw benen; kortom, u bent erg geschrokken. Waar het om gaat is dat deze reactie er juist is om het lichaam te beschermen. Zo maakt het lichaam zich namelijk klaar om te reageren, klaar voor actie; die schrikreactie kan daarom helemaal geen kwaad. een schrikreactie betekent dat uw bloeddruk hoger wordt, dat er meer bloed naar uw spieren gaat, uw hart sneller gaat kloppen, u gaat zweten enzovoort. dit heeft allemaal te maken met het klaarmaken voor actie en beweging. dit verklaart waarom u gaat trillen, u het warmer krijgt, u uw hart zo voelt bonzen, gaat zweten enzovoort. Het betekent niet dat u een hartaanval krijgt of dat u gek wordt. flauwvallen is praktisch onmoge- lijk; daarvoor is een bloeddrukdaling vereist en niet een bloeddrukstijging, zoals bij een paniekaanval.
U vraagt uzelf waarschijnlijk af waarom u deze paniekaanvallen hebt, terwijl er ogenschijnlijk geen gevaar is en de schrikreactie dus helemaal niet nodig is. U kunt uw paniekaanvallen zien als een alarmreactie. een alarm gaat af als er gevaar dreigt. Uw alarm is te scherp afgesteld en gaat ook af als er geen gevaar is. U bent waar- schijnlijk de eerste keer zó geschrokken van de angstaanval dat u daarna bang bent gebleven om er nog een te krijgen. U bent bewust of onbewust heel erg gaan letten op wat er in uw lichaam gebeurt, of er niet weer een paniekaanval aankomt. Op elk signaal van uw lichaam dat lijkt op een nieuwe paniekaanval reageert u met een angstreactie en zojuist is beschreven wat er dan gebeurt. Het alarm gaat dan dus voor niets af. U let dus bijvoorbeeld (bewust of onbewust) op het voelen van hartkloppingen. U voelt uw hart een keer overslaan en daarna sneller kloppen. U schrikt daarvan, want u verwacht een nieuwe aanval. Als het hart van een ander, die niet deze klachten heeft, een keer overslaat en sneller klopt, zal hij dat niet of nauwelijks merken, en als hij het al opmerkt, dan schrikt hij daar niet van. Ook zijn er aanwijzingen dat mensen zoals u, dus mensen met een aanleg voor een paniekstoornis, gevoeliger zijn voor wat er in hun lichaam gebeurt. Ze merken lichamelijke gevoelens eerder op dan andere mensen. daarnaast is er de neiging om negatieve emoties te onderdrukken. dit is een vicieuze cirkel en die moet doorbroken worden.
een paniekaanval bestaat uit een drietal componenten. tijdens een paniekaanval voelt u iets (bijvoorbeeld hart- kloppingen, duizeligheid, trillen, benauwdheid enzovoort), u hebt alarmerende gedachten over deze lichame- lijke gevoelens (bijvoorbeeld: ‘Oh help, dit gaat verkeerd, ik ga flauwvallen’ of ‘Nu moet ik snel naar huis, anders verlies ik de controle en word ik gek’) en u doet iets (u gaat snel naar huis of gaat even zitten).
dit kan ertoe leiden dat u zo bang bent om een paniekaanval te krijgen dat u bijvoorbeeld wegvlucht uit een situatie of dat u uiteindelijk maar helemaal niet meer gaat. Op korte termijn levert dat opluchting op; u hoeft immers de moeilijke situatie niet (meer) in. Op lange termijn echter worden de klachten alleen maar erger omdat de angst om situaties wél op te zoeken steeds groter wordt. U leert namelijk niet dat u de angst kunt doorstaan. Uw wereld kan zo steeds kleiner worden.
Het is de bedoeling dat u met uw therapeut de vicieuze cirkel gaat doorbreken. Hiertoe gaat u samen aan de slag door op alle componenten van een paniekaanval in te grijpen. U leert beter om te gaan met uw angst. paniekaanvallen voorkomen kan niet, maar op het moment dat u minder bang voor deze aanvallen bent gewor-
den, kan het zo zijn dat ze minder vaak voorkomen.
er wordt begonnen met de component ‘lichamelijke gevoelens’. U gaat wennen aan lichamelijke gevoelens. Als u deze regelmatig oproept zult u namelijk merken dat deze gevoelens op zichzelf geen kwaad kunnen, ze zijn misschien alleen vervelend. U zult merken dat waar u bang voor bent niet gebeurt. er zijn oefeningen ontwikkeld om te wennen aan die lichamelijke gevoelens. met die oefeningen gaat u aan de slag. Na een paar sessies gaat u verder met de component ‘gedachten’: met uw therapeut gaat u goed bekijken wat u denkt tijdens zo’n paniekaanval en waar u precies bang voor bent. Zijn uw gedachten reëel en kunt u de situatie waarin u zit ook anders interpreteren? Uw therapeut legt het u precies uit wanneer u bij dat onderdeel bent aangekomen.
Dit formulier is afkomstig uit Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 1 © 2011, G.P.J. Keijsers, A. van Minnen, K. Hoogduin (red.) p/a Uitgeverij Boom, Amsterdam
Gegeneraliseerde angststoornis ('piekerstoornis')
- Je maakt je overmatig zorgen en hebt last van nare voorgevoelens. Dit gebeurt een groot deel van de dag, op de meeste dagen
- Het lukt je niet of nauwelijks om de zorgen en/of het piekeren te stoppen
- Je hebt hier al geruime tijd last van, in ieder geval een aantal maanden, maar vaak minimaal een half jaar
- Je hebt zorgen op verschillende levensgebieden, zoals bijvoorbeeld werk, privé, sociaal en familie
- Je hebt ook last van fysieke symptomen, zoals bijvoorbeeld onrust, vermoeidheid, prikkelbaarheid, spierspanning en/of slaapklachten
Wat is een gegeneraliseerde angststoornis?
Wanneer er sprake is van een angststoornis word je vaak overspoeld door angst- en piekergedachten. Je bent geneigd je over allerlei dingen zorgen te maken en vindt het moeilijk om de angsten en de bezorgdheid in de hand te houden. Klachten die vaak voorkomen bij deze angst en bezorgdheid zijn rusteloosheid, opgewonden of geïrriteerd zijn, snel vermoeid zijn, moeite hebben met concentreren/dingen onthouden, prikkelbaarheid, spierspanning en slaapproblemen. Om officieel te kunnen spreken van een gegeneraliseerde angststoornis moet je op zijn minst 6 maanden lang last hebben van je klachten. Daarbij moeten de klachten voor veel hinder zorgen op verschillende gebieden in je leven, zoals werk, school of sociale contacten. Met gegeneraliseerd bedoelen we dat angsten kunnen optreden over veel verschillende onderwerpen, zoals je werk, relatie of kinderen, maar ook over je toekomst, het contact met andere mensen of die klusjes die je nog moet doen.
Hoe ontstaat een gegeneraliseerde angststoornis?
Hoe een gegeneraliseerde angststoornis precies ontstaat is nog niet helemaal duidelijk. Er zijn de afgelopen jaren verschillende verklaringen gevonden voor het ontstaan van een gegeneraliseerde angststoornis. Zo bestaan er verschillende biologische verklaringen die zich richten op de werking van de hersenen en erfelijkheid. Ook bestaan er psychologische verklaringen gericht op bijvoorbeeld de invloed van vervelende, negatieve gedachten (“Ik kan toch niets goed doen”) en de invloed van wie je bent als persoon (bijvoorbeeld overwegend optimistisch of pessimistisch, verlegen of spontaan). Langdurige stress en de invloed van ervaringen in de jeugd kunnen mensen daarnaast gevoeliger maken voor een angststoornis. Ook de manier waarop je ouders je als kind opvoeden kan van invloed zijn. Ouders die zelf zeer angstig of voorzichtig zijn kunnen hun overbezorgde houding op hun kinderen overbrengen. Ten slotte kunnen dagelijkse gebeurtenissen en/of stressmomenten en het gebruik van psychoactieve stoffen zoals bijvoorbeeld koffie of bepaalde soorten drugs angstreacties uitlokken.
In stand houden van klachten
Er bestaan verschillende theorieën die ingaan op het in stand houden van angstklachten. Zo bestaat het idee dat wanneer het lichaam voortdurend wordt blootgesteld aan spanning, dit angstklachten in stand kan houden. Een angstig lichaam kan onze hersenen als het ware in een ‘angsttoestand’ houden en een gespannen manier van denken veroorzaken. Daarnaast hebben onderzoekers het idee dat piekeren je het gevoel kan geven dat je je zorgen aanpakt, vermijdt of zelfs voorkomt. Door veel over mogelijke problemen te denken kun je het gevoel krijgen beter voorbereid te zijn op die problemen, terwijl we op de lange termijn zien dat het piekeren de angstklachten juist in stand houdt. Ook wordt gedacht dat veel piekeren een manier is om lastige emoties te vermijden, doordat je voornamelijk bezig bent met wat er in de toekomst mogelijk zou kunnen gebeuren, zonder aan een andere mogelijkheid te denken en andere emoties te ervaren dan angst. Verder kunnen angstklachten in stand worden gehouden door spanningen, conflicten of problemen op andere gebieden, zoals bijvoorbeeld werk- of relatieproblemen. Tot slot worden angstklachten in stand gehouden door vermijdings-, vlucht- en veiligheidsgedrag. Met veiligheidsgedrag bedoelen we de situatie wel aangaan, maar met behulp van bijvoorbeeld een rustgevend middel om de angst niet te hoeven voelen. Een aanpak tegen het piekeren is dus het best gericht op het leren voelen van de emoties en te durven leven in het moment, het ‘hier en nu’. Door situaties niet uit de weg te gaan leer je problemen onder ogen te zien, te onderzoeken maar ook op te lossen.
Wat zijn de gevolgen van een gegeneraliseerde angststoornis?
Wanneer je je niet laat behandelen voor een gegeneraliseerde angststoornis kan dit je flink belemmeren. Je kunt bijvoorbeeld geneigd zijn om de kans dat er iets ergs gebeurt te overschatten en het eigen vermogen om problemen en/of gevaren effectief aan te pakken te onderschatten. Dit betekent dat je eigenlijk niet meer goed vertrouwt op je vermogen om gevaar of signalen van buitenaf goed te herkennen en begrijpen. Veel mensen keuren het piekeren af en proberen dit dan ook te onderdrukken, waardoor het piekeren juist toeneemt. Het gebeurt vaak dat je je richt op negatieve gebeurtenissen die mogelijk kunnen gebeuren terwijl er minder aandacht wordt besteed aan informatie die dit tegenspreekt. Achteraf vergeet je dan te kijken of de angstige gedachten daadwerkelijk zijn uitgekomen. Over het algemeen zie je dat wanneer je terugkijkt naar het verleden de kans klein is dat er iets echt goed misgaat. Angstklachten gaan vaak gepaard met vervelende, negatieve gedachten, zoals bijvoorbeeld de gedachte dat er iets vreselijks gaat gebeuren. Het piekeren kan gepaard gaan met slaapproblemen, depressieve gevoelens, hevige vermoeidheidsklachten of faalangstklachten, bijvoorbeeld omdat men geen nieuwe situaties meer aangaat. Sommige mensen zijn geneigd om middelen te gebruiken, om de angst te verzachten.
Invloed op je omgeving
Een gegeneraliseerde angststoornis is niet alleen heel vervelend voor jezelf, ook de omgeving kan flink last gaan krijgen van het gedrag. Het piekergedrag en de zorgelijke houding nemen vaak plezier voor de omgeving weg. Voor mensen in de directe omgeving is het aan te raden om zelf het initiatief te nemen om te gaan helpen, al dan niet met professionele hulp. Ze kunnen je bijvoorbeeld helpen bij het leren je angsten onder ogen te zien in plaats van te vermijden. Op het moment dat er niet wordt toegegeven aan vermijdingsgedrag kunnen mensen met een gegeneraliseerde angststoornis namelijk sneller leren de angst de baas te worden.
Welke behandelingen zijn beschikbaar?
Er zijn verschillende behandelmogelijkheden voor mensen met een gegeneraliseerde angststoornis waaronder gedragstherapie, cognitieve therapie en medicamenteuze behandeling. Onder gedragstherapie vallen bijvoorbeeld ademhalings- en ontspanningsoefeningen. Daarnaast wordt vaak aandacht besteed aan het vermijdingsgedrag. Je wordt blootgesteld aan situaties die angst opwekken. Hierdoor kan de angst geleidelijk uitdoven. Naast gedragstherapie wordt er vaak gebruik gemaakt van cognitieve therapie. Vervelende, negatieve gedachten die je klachten veroorzaken en in stand houden worden opgespoord, geregistreerd en uitgedaagd. Vervolgens wordt naar alternatieve gedachten gezocht die minder problemen opleveren. De medicamenteuze behandeling bestaat uit het gebruik van antidepressiva of angst remmende middelen. Antidepressiva blijken namelijk ook te helpen bij mensen met een gegeneraliseerde angststoornis. Vaak wordt de medicamenteuze behandeling gebruikt als ondersteuning bij de combinatie van de cognitieve therapie en gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie genaamd.
Meer informatie?
Deze beschrijving is mede tot stand gekomen door samenwerking met Bohn, Stafleu van Loghum en hun ‘Leven met’ serie. Meer informatie over een gegeneraliseerde angststoornis vind je in het boek ‘Leven met een piekerstoornis’van Fred Sterk en Sjoerd Swaen.
Obsessieve-compulsieve stoornis ('dwangstoornis')
- Je hebt last van opdringerige, hardnekkige en terugkerende gedachten, die zinloos zijn en die spanning veroorzaken.
- Sommige dingen kun je niet laten en moet je continu herhalen, zoals het herhalen van bepaald gedrag je handen steeds maar weer wassen, zaken volgens een bepaald ritueel uitvoeren, of steeds iets controleren om er zeker van te zijn dat je het goed hebt gedaan. Of het uitvoeren van geestelijke handelingen (tellen).
- De gedachte om te stoppen me t deze handelingen geeft je een onrustig en onprettig gevoel. Het uitvoeren van de handelingen kost veel tijd en beperkt je in je functioneren.
- Je voert de handelingen uit om te voorkomen dat er iets ergs gebeurd zoals besmetting met bacterie, het ziek worden van een dierbare, brand of een andere ramp.
Sociale fobie
- Je bent bang dat je je zal gedragen op een manier (of angstsymptomen vertoont) die vernederend of gênant zijn in een sociale situatie
- Je bent bang voor kritiek en sociale afwijzing en je gaat er vanuit dat anderen je te dom, raar, onaantrekkelijk of onzeker zullen vinden
- Je bent bang om lichamelijke symptomen te krijgen, zoals als zweten, blozen of trillen, waardoor anderen je zullen afwijzen.
- Je vermijdt sociale situaties of doorstaat ze met veel veiligheidsgedrag, bedoelt om afwijzing en ridiculisering te voorkomen
Hypochondrie
- Je hebt een steeds terugkerende vrees voor een (ernstige) lichamelijke aandoening, je bent bang dat je niet lichamelijk gezond bent en dat de medische wereld er niet of te laat achter komen dat je een terminale ziekte hebt.
- Hierdoor bezoek je met regelmaat een arts/specialist of ga je zelf op onderzoek uit. Soms ben je zo overtuigd van slecht nieuws, dat je niet naar de arts durft.
- Door deze angst kun je piekeren over kanker, HIV of een andere slopende ziekte en je bent moeilijk gerustgesteld en je gaat er bij bijna iedere lichamelijke sensatie vanuit dat je iets ernstigs onder de leden hebt.